Het is geruststellend om te lijden, om het slachtoffer te zijn, want dan hoeven we geen verantwoordelijkheid te nemen. Het is veel gemakkelijker om iemand anders de schuld te geven van je ontevredenheid.
Ik was helemaal verslaafd aan het grote lijden. Ik probeerde altijd iedereen om me heen te redden, want daardoor voelde ik me belangrijk; ik kon de hele wereld aan! Maar daarna voelde ik me het slachtoffer van degenen die ik probeerde te redden, want ik gaf en gaf en gaf en uiteindelijk voelde ik me niet voldoende gewaardeerd. Ik realiseerde me niet dat ik die situatie opzocht, ik voelde me graag het slachtoffer van de wereld.
Onze verslaving aan het lijden gaat zo ver, dat we zelfs als alles fantastisch lijkt te gaan, toch nog een reden vinden om te lijden. Het gaat veel te goed! Het is te mooi om waar te zijn! We stellen het geluk op de proef, want we zijn ervan overtuigd dat het niet waar is: Als ik dit doe, zou ze dan nog van me houden? Aha, ik wist het wel, mijn vermoeden klopte dus!
Onze ontevredenheid komt voort uit ons denkpatroon: beoordelen, vergelijken, analyseren. We haken vast in de twijfels van de ratio en voelen ons de gevangene van onze situatie. De angst in ons hoofd brengt ons naar onaangename plaatsen.
Hoe verbreken we die verslaving aan het lijden? Door de volmaaktheid van het nu te aanvaarden. Het brein is altijd op zoek naar een excuus om niet in het nu te verblijven, altijd op zoek naar wat er fout is in ons leven. En dat doet ons lijden, het gevoel dat er iets mis is, een reden waarom we hier en nu geen voldoening kunnen vinden.
Als je ophoudt wild in het rond te rennen en te proberen alles te veranderen en terugkeert tot je onschuld, zul je die verslaving verbreken. Onschuld aanvaardt alles met vreugde, er zijn geen verwachtingen of opvattingen van hoe alles eruit zou moeten zien.